We ontbijten op de kamer in Furnace Creek Ranch. Daarvoor hadden we daags voordien wat brood en beleg gekocht in het winkeltje van Furnace Creek. Voor de koffie hebben we altijd een waterkokertje en oploskoffie bij. Om de grote hitte van Death Valley te vermijden willen we gewoon vroeg vertrekken.
We checken uit en rijden op de CA-190 richting Stovepipe Wells – reken op ongeveer een halfuurtje om er te geraken.
Antiek geval aan de ingang van Furnace Creek Ranch
Interessant daar zijn de Death Valley Sanddunes rechts naast de weg. De Sanddunes is echt het plaatje wat je voor ogen hebt als je aan een woestijn denkt. Er zijn meer zandduinen in Death Valley, maar deze zijn het makkelijkst bereikbaar. Het gebied waarin deze duinen liggen heet Mesquite Flat, en het wordt aan alle kanten door bergen omsloten. Het zand waardoor deze duinen zijn gevormd, komt vooral uit de in het noorden en noordwesten gelegen Cottonwood Mountains. Er zijn hier geen officiële trails, maar het is wel toegestaan het gebied in te lopen.
Deze inschatting voor bosbrandgevaar komen we regelmatig tegen
Een grote 80 mijl verder steken we de westelijke bergrug van Death Valley over en is het voelt onmiddellijk koeler aan, alhoewel het nog altijd erg warm is. Iemand zei destijds: neem een haardroger en laat die volle bak in het gezicht blazen. Voila: Death Valley ! Het klopt inderdaad.
We slaan linksaf en volgen de US-395 richting Olancha, waar we de eerste ghost-town Little Lake zouden moeten tegenkomen. Helaas vinden we het niet, alhoewel we toch wegwijzers zien staan. En dat is ook niet verwonderlijk want het bestaat niet meer. Op een website over ghosttowns lees ik nu het volgende:
“Little Lake, is pretty much gone. For those that remember this wonderful little ghost, it brings back many road trip memories. Little Lake is still well signed, still shown on maps, and still has expressway on and off ramps with its name on them. However, little remains to mark the site just off US 395 at the southern end of Owens Valley, in California’s Inyo County”Blijkbaar hebben ze de bewegwijzering laten staan. Owens Little Lake – het kleine meer – hebben we dan wel gevonden, en het spookstadje was vlak aan de rand gebouwd. Maar er is inderdaad niets meer te zien…Er ligt wel een tweede spookstadje op de route: Silver City, slechts 55 mijl verder en dat zou toeristisch uitgebaat worden. We rijden dus verder en volgen de richting Lake Isabella. Gelukkig is dit een grote baan en kunnen we vlot doorrijden.
Een juist adres van Silver City heb ik thuis tijdens de voorbereiding niet gevonden, wel een benadering. Echter, met Googlemaps kun je de coördinaten (lengte- en breedtegraden) opvragen en deze geef ik nu op in onze TomTom. Deze weet daar onmiddellijk raad mee en berekent de te volgen route.
Bij aankomst in Bodfish zien we al de wegwijzers voor Silver City. We volgen deze en blijkt dat mijn coördinaten perfect juist zijn: we staan aan de overkant van de straat schuin tegenover de ingang. Alhoewel het al over de middag is besluiten we toch om Silver City eerst te bezoeken; eten kunnen we straks nog altijd. Maar goed ook: we kunnen getuige zijn van een “gunfight”. Drie US-marshals willen een paar “horse thieves” arresteren. Deze laatste geven zich niet zomaar gewonnen en het komt tot een gunfight waarbij de US-marshals de boosdoeners overhoop schieten. Uiteraard in scene gezet, maar met de kleding van die tijd en het decor van Silver City op de achtergrond: prachtig !
Wat sfeerbeelden uit Silver City
Naderhand blijven de akteurs nog wat in de buurt, zodat we allemaal foto’s kunnen maken.
Het stadje is gebleven zoals het werd achtergelaten. Uiteraard zijn er restauraties gebeurd, maar de authenticiteit werd zoveel mogelijk bewaard. Er staan nog een twintigtal gebouwen overeind waaronder een kerkje, een saloon, postkantoor, sherrifs office met gevangenis, een opslagplaats voor dynamiet, barbier, enz… We blijven er een uurtje want het is zeer interessant.
We eten wat in een Burger King in Bodfish en rijden vervolgens door naar het park Grand Sequoia National Monument, toch nog een eindje rijden. De voortdurende aanwezigheid van het lichtje “service engine soon” begint ons wel te verontrusten. Bovendien maakt de auto een krakend lawaai in de bochten, zodat we denken dat de schokbrekers – zeg maar amortisseurs – het aan het begeven zijn.
We rijden door en een uurtje later komen we aan de ingang van het sequoia park. We zijn wel aan de verkeerde kant van het park, want veel sequoias zien we niet. Een paar kleintjes, ja… Tja, vanaf Bodfish met zijn Silver City kunnen we maar langs hier het park in. In feite zouden we moeten doorrijden naar Kings Canyon om de grote sequoias te zien, maar dat is een heel eind – meer dan 100 mijl – en het is intussen al laat. Bovendien is het lichtje “service engine soon” een soort spelbreker en riskeren we het niet om nog veel extra miles toe te voegen aan onze toch al grote en lange rit.
Een "kleine" sequoia...
We besluiten om door te rijden naar Visalia, want daar zal ik de maatschappij AVIS opbellen. Van het park naar ons hotel in Visalia blijkt toch nog een heel eind. We zitten hoog en er zijn veel haarspeldbochten, waardoor in iedere bocht de auto nogal luid kreunt. Bij valavond komen we toch aan in het hotel de Marriott en we checken in.
De volledige beneden van het hotel staat eivol Aziaten: Indiers, Chinezen, … waarschijnlijk nog nationaliteiten, maar we zien daar toch geen verschil in. Bij navraag aan de receptie blijkt dat er net een congres is afgelopen. Overal staan verschillende groepjes mensen vrolijk te discussieren en blijkbaar is het zeer interessant en ook nogal grappig want er wordt luid gelachen. Uiteraard verstaan we hun taal niet maar het lawaai is oorverdovend. Er staat ook een verschrikkelijk grote massa aan de liften.
Ik leg de situatie uit. “Would you like me to try again ?” vraagt ze vriendelijk. Ja natuurlijk, ze draait het nummer en opnieuw krijg ik de telefoon in handen geduwd. Intussen staat een Aziatische man nogal druk te doen aan de receptie en staat een groepje in hun eigen taal nogal luid te kwekken op een halve meter van ons vandaan, waardoor ik er nog minder van versta. Hetzelfde scenario: press 4, press 5, lines busy, tuut tuut tuut…
Ik geef de telefoon terug er roep: “It’s too noisy here !!! We’ll try to get into our room and call them from there !!!”. “Okay, no problem !!!” roept ze terug, waarna ze zich opnieuw met de vrolijke Aziaten bezighoudt.
Na een halfuur zijn we door de massa en komen we eindelijk aan in onze kamer. Ik telefoneer opnieuw, ditmaal wel met resultaat want ik wordt doorverbonden. Een man vraagt me: “Good evening sir. How can I help you ?”. Ik leg ons probleem voor.
“Where are you now ?”
“In Visalia in our hotel”
“Okay, let’s see… mmmm… You should go to Fresnel. There’s a small airport and we have an Avis Car-Rental overthere. It should be no problem to change the car.”
“Tomorrow we’re heading for Yosemity park and then to the small town of Mariposa”
“Perfect. It’s about a one hour drive to Fresnel.”
“Great. Thanks a million !”
“You’re welcome”
Fresnel noteer ik onmiddelijk want dat ik ken het niet. Ik raadpleeg de wegenkaart van Californië maar blijkbaar kent deze ook geen Fresnel. Ik besluit dan maar op de GPS te kijken, maar deze kent dit óók niet…
Bij navraag aan de receptie (het was veel kalmer) blijkt dat Fresnel gewoon de naam is van de luchthaven van Fresno. Ja zeg, dat diene pipo aan de telefoon dat dan zegt hé ! Weten wij veel ! Fresno ligt inderdaad op ongeveer een uurtje rijden van Visalia.
Met het programma MapQuest printen ze onmiddellijk de te volgen route uit en krijgen we gedetailleerde instrukties hoe we moeten rijden. Ik zwijg maar over onze TomTom en bedankt uitvoerig voor de service. “You’re welcome”. Toch plezant als je overal welkom bent…
Uiteindelijk is het weeral eens laat, maar we gaan toch nog een hapje eten bij een Mexicaan in Main Street niet ver uit de buurt. Een goede keuze, want het eten is zeer lekker.
Morgen naar Fresno/Fresnel om de auto om te ruilen en dan naar Yosemite Park. Ik ben benieuwd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten