zondag 26 oktober 2008

Zondag 31 augustus 2008

Van Visalia naar Mariposa via Yosemite National Park
Het Yosemite National Park is een van de drukst bezochtste nationale parken in de Verenigde Staten en werd in 1890 gesticht. Gemiddeld 3,5 miljoen mensen komen per jaar naar het park toe. Het bijzondere is de Yosemite Valley: hier zijn vele bergen en ravijnen te vinden die voor de meeste bergbeklimmers een enorme uitdaging zijn, met hoogtes van 600 meter tot meer dan 3300 meter. Het park is grotendeels bereikbaar met de auto en andere delen van het park met een shuttle bus. Ruim 3000 km2 met groenblijvende bossen, bergweiden en steile granieten wanden. Grote delen zijn alleen toegankelijk voor ervaren hikers en ruiters. In het park leven 225 vogelsoorten en 80 soorten zoogdieren.
In de Marriott is het ontbijt niet inbegrepen, dus we checken maar vroeg uit. We eten wel iets onderweg, een tas koffie en een broodje, whatever. Eerst geef ik het adres van Avis in Fresno in de GPS, zodat die al weet waar we naartoe moeten en vervolgens gaan we op weg. Toch nog een detail: ons vertrouwde lichtje “service engine soon” wil maar niet branden, alhoewel het gekreun in de bochten er nog is. We stoppen in een Wal*Mart voor de inkopen, nemen een ontbijt in een Mc Donald. We zijn al volledig geïntegreerd…
TomTom leidt ons wel ter plaatse, maar toch is het nog eventjes zoeken naar Avis. Uiteindelijk zien we toch het logo in de verte.
Het omruilen van de auto is geen probleem; ook dat het bewuste lichtje niet meer brandt. Ze doen echt niet moeilijk. Ik leer er zelfs een nieuw woord bij: de mileage. Dit is de kilometerstand van de auto, alhoewel kilometer hier een verkeerd woord is. Alles wordt immers gerekend in mijlen.
De nieuwe auto is een sneeuwwitte Chevrolet HHR, retrostijl… de lelijkste auto die we ooit hebben gezien. We spreken dan ook maar onmiddellijk van “Snow White, the little ugly monster”, vanaf nu zijn officiele naam. Maar hij rijdt goed. Al bij al verliezen we ongeveer een uur door het omruilen, dus het valt nog mee.
Snow White, the little ugly monster

De coördinaten voor Yosemity Park South entrance zijn 37.506823 noord en 119.632020 west en deze geef ik aan onze GPS. Toch nog een 90 mijl te rijden, maar de CA-41 van Fresno naar Yosemite is een brede baan met 4 vakken. We kunnen dus goed opschieten en anderhalf uur later komen we aan in het park. Er is zeer veel volk op de baan en het is aanschuiven aan de ingang. Eigenlijk niet te verwonderen: de eerste maandag van september is het Labor Day, morgen dus, en dat is sowieso een lang weekend voor de Amerikanen. Vandaar dat het park goed vol aan het lopen is.
Op vertoon van onze one-year pass mogen we het park in en rijden we eerst naar Mariposa Grove, alwaar we giant sequoias, ook wel de mammoetbomen genoemd, te zien zouden krijgen. Deze hebben we gisteren gemist en nu is het de gelegenheid om onze schade in te halen.
Op de parkeerplaats zie je de eerste Sequoia's al staan, maar voor de echte grote en bijzondere moeten we een wandeling van een uurtje maken. Dat is zeker een indrukwekkende ervaring, het ruikt heerlijk in het bos en de grote bomen zijn echt de moeite waard. Sequoias hebben een roodbruine vezelachtige en bijna onbrandbare bast en een uitgebreid oppervlakkig wortelstelsel. Hierdoor is de boom kwetsbaar en kan bij hevige wind omver worden geblazen. De grootste boom die hier staat is de Grizzly Giant, tussen 1900 en 2400 jaar oud en met een omtrek van bijna dertig meter. We zien verder nog “The Bachelor and Three Graces”, een groepje van 4 bomen die redelijk dicht bij elkaar staan. “The California Tunnel Tree”, de enige levende boom waarin een tunnel is gemaakt en “The Clothespin Tree”, met een spleet die groot genoeg is om een auto door te laten. En er zijn er nog…

Een omgevallen (omgewaaide ?) sequoia.

Sequoias zitten in het geslacht van de Cipressenfamilie en produceren dus “cones”. Vergelijk maar met spar- of denneappels. Op de grond vinden we “cones” van toch 30-35 cm lang.
We wandelen terug naar de parking waar we zien dat er nog meer volk is bijgekomen. We besluiten naar Glacier Point te rijden, waar we een goed uitzicht hebben over het volledige park. De weg naar Glacier Point is echter afgesloten, er staat een gigantische file en de park rangers zijn nu eigenlijk verkeersagenten. Spijtig maar helaas; we komen er niet in.
Na een rit door een kilometers lange tunnel komen we bij “El Capitán”, een gigantische 1370 meter hoge monoliet van grijs graniet. Deze grootste vrijstaande rots ter wereld werkt als een magneet op bergbeklimmers, maar blijkbaar hebben ze vandaag allemaal wat anders te doen want we zien er geen.

El Capitán, de grootste monoliet ter wereld.

We rijden door naar Yosemite Valley, een 13 km lange vallei waar de hoogste waterval van Noord Amerika te zien is. Het water stort 740 meter omlaag de valei in maar dit spektakel kun je alleen in de lente en vroege zomer aanschouwen, de rest van het jaar stroomt er geen water.We parkeren de auto op een private parking van een camping; verboden, maar ergens anders is er toch geen plaats. We maken een wandeling naar de waterval, maar die is droog zoals we al vrezen. We zien hier bergbeklimmers die langs een steile rots omhoog aan het klimmen zijn.

De auto's van de park rangers.

Na de wandeling rijden we terug en volgen de richting El Portal via de El Portal Road. Volgens de GPS is het nog zo’n goede 50 mijl naar het hotel in Mariposa. We weten dat de weg niet vlot berijdbaar is – we zitten immers in de bergen – en dus moeten we opschieten. Een slingerende smalle weg voert ons langsheen de mooie natuur van Yosemite tot we in El Portal zijn, het eerste stadje/dorpje die je tegenkomt als je het park verlaat. Het is nu nog altijd zo’n 30 mijl rijden, maar gelukkig is de te volgen weg wat rechter en kunnen we wat vlotter doorrijden.
Bij valavond komen we aan in het motel Miners Inn. We hebben nu eens een motel in plaats van een hotel, maar zoals gewoonlijk is het hier ook proper en rustig.
In de steakhouse vlakbij het hotel besluiten we te eten. We nemen spare ribs en een roadsteak, alsook een fles Five Rivers Merlot. Het eten is zeer lekker, evenals de fles.
Het bezoek aan Yosemite National Park is een beetje mislukt en daar zijn twee redenen voor. Ten eerste de omwisseling van de auto, waardoor een uurtje van ons tijdschema werd afgedaan en ten tweede de ongelooflijke drukte door het lange weekend. Het park is op normale dagen al heel erg druk.
Voor de mensen die Yosemite willen bezoeken toch de volgende tips:
1) ga vroeg want het park is zeer groot en je hebt zo wat meer tijd.
2) ga in de week en niet tijdens het weekend of op een feestdag. Dan is het tenminste wat kalmer.

Als we ooit eens terugkeren, dan hou ik zeker rekening met de vermelde tips.


zaterdag 25 oktober 2008

Zaterdag 30 augustus 2008

Van Death Valley naar Visalia via Grand Sequoia National Forest

We ontbijten op de kamer in Furnace Creek Ranch. Daarvoor hadden we daags voordien wat brood en beleg gekocht in het winkeltje van Furnace Creek. Voor de koffie hebben we altijd een waterkokertje en oploskoffie bij. Om de grote hitte van Death Valley te vermijden willen we gewoon vroeg vertrekken.
We checken uit en rijden op de CA-190 richting Stovepipe Wells – reken op ongeveer een halfuurtje om er te geraken.


Antiek geval aan de ingang van Furnace Creek Ranch


Interessant daar zijn de Death Valley Sanddunes rechts naast de weg. De Sanddunes is echt het plaatje wat je voor ogen hebt als je aan een woestijn denkt. Er zijn meer zandduinen in Death Valley, maar deze zijn het makkelijkst bereikbaar. Het gebied waarin deze duinen liggen heet Mesquite Flat, en het wordt aan alle kanten door bergen omsloten. Het zand waardoor deze duinen zijn gevormd, komt vooral uit de in het noorden en noordwesten gelegen Cottonwood Mountains. Er zijn hier geen officiële trails, maar het is wel toegestaan het gebied in te lopen.



Deze inschatting voor bosbrandgevaar komen we regelmatig tegen

We rijden echter door want vandaag hebben we de grootste rit voor de boeg: 322 mijl of 515 km. Bovendien zijn er op de baan een aantal interessante zaken te zien zoals een paar “ghost-towns” en natuurlijk het park Grand Sequoia, waar de hoogste en grootste bomen ter wereld groeien. Het lichtje “service engine soon” blijft voortdurend branden.
Een grote 80 mijl verder steken we de westelijke bergrug van Death Valley over en is het voelt onmiddellijk koeler aan, alhoewel het nog altijd erg warm is. Iemand zei destijds: neem een haardroger en laat die volle bak in het gezicht blazen. Voila: Death Valley ! Het klopt inderdaad.
We slaan linksaf en volgen de US-395 richting Olancha, waar we de eerste ghost-town Little Lake zouden moeten tegenkomen. Helaas vinden we het niet, alhoewel we toch wegwijzers zien staan. En dat is ook niet verwonderlijk want het bestaat niet meer. Op een website over ghosttowns lees ik nu het volgende:

“Little Lake, is pretty much gone. For those that remember this wonderful little ghost, it brings back many road trip memories. Little Lake is still well signed, still shown on maps, and still has expressway on and off ramps with its name on them. However, little remains to mark the site just off US 395 at the southern end of Owens Valley, in California’s Inyo County”
Blijkbaar hebben ze de bewegwijzering laten staan. Owens Little Lake – het kleine meer – hebben we dan wel gevonden, en het spookstadje was vlak aan de rand gebouwd. Maar er is inderdaad niets meer te zien…Er ligt wel een tweede spookstadje op de route: Silver City, slechts 55 mijl verder en dat zou toeristisch uitgebaat worden. We rijden dus verder en volgen de richting Lake Isabella. Gelukkig is dit een grote baan en kunnen we vlot doorrijden.
Een juist adres van Silver City heb ik thuis tijdens de voorbereiding niet gevonden, wel een benadering. Echter, met Googlemaps kun je de coördinaten (lengte- en breedtegraden) opvragen en deze geef ik nu op in onze TomTom. Deze weet daar onmiddellijk raad mee en berekent de te volgen route.
Bij aankomst in Bodfish zien we al de wegwijzers voor Silver City. We volgen deze en blijkt dat mijn coördinaten perfect juist zijn: we staan aan de overkant van de straat schuin tegenover de ingang. Alhoewel het al over de middag is besluiten we toch om Silver City eerst te bezoeken; eten kunnen we straks nog altijd. Maar goed ook: we kunnen getuige zijn van een “gunfight”. Drie US-marshals willen een paar “horse thieves” arresteren. Deze laatste geven zich niet zomaar gewonnen en het komt tot een gunfight waarbij de US-marshals de boosdoeners overhoop schieten. Uiteraard in scene gezet, maar met de kleding van die tijd en het decor van Silver City op de achtergrond: prachtig !





Wat sfeerbeelden uit Silver City


Naderhand blijven de akteurs nog wat in de buurt, zodat we allemaal foto’s kunnen maken.
Het stadje is gebleven zoals het werd achtergelaten. Uiteraard zijn er restauraties gebeurd, maar de authenticiteit werd zoveel mogelijk bewaard. Er staan nog een twintigtal gebouwen overeind waaronder een kerkje, een saloon, postkantoor, sherrifs office met gevangenis, een opslagplaats voor dynamiet, barbier, enz… We blijven er een uurtje want het is zeer interessant.
We eten wat in een Burger King in Bodfish en rijden vervolgens door naar het park Grand Sequoia National Monument, toch nog een eindje rijden. De voortdurende aanwezigheid van het lichtje “service engine soon” begint ons wel te verontrusten. Bovendien maakt de auto een krakend lawaai in de bochten, zodat we denken dat de schokbrekers – zeg maar amortisseurs – het aan het begeven zijn.


We rijden door en een uurtje later komen we aan de ingang van het sequoia park. We zijn wel aan de verkeerde kant van het park, want veel sequoias zien we niet. Een paar kleintjes, ja… Tja, vanaf Bodfish met zijn Silver City kunnen we maar langs hier het park in. In feite zouden we moeten doorrijden naar Kings Canyon om de grote sequoias te zien, maar dat is een heel eind – meer dan 100 mijl – en het is intussen al laat. Bovendien is het lichtje “service engine soon” een soort spelbreker en riskeren we het niet om nog veel extra miles toe te voegen aan onze toch al grote en lange rit.

Een "kleine" sequoia...

We besluiten om door te rijden naar Visalia, want daar zal ik de maatschappij AVIS opbellen. Van het park naar ons hotel in Visalia blijkt toch nog een heel eind. We zitten hoog en er zijn veel haarspeldbochten, waardoor in iedere bocht de auto nogal luid kreunt. Bij valavond komen we toch aan in het hotel de Marriott en we checken in.


De volledige beneden van het hotel staat eivol Aziaten: Indiers, Chinezen, … waarschijnlijk nog nationaliteiten, maar we zien daar toch geen verschil in. Bij navraag aan de receptie blijkt dat er net een congres is afgelopen. Overal staan verschillende groepjes mensen vrolijk te discussieren en blijkbaar is het zeer interessant en ook nogal grappig want er wordt luid gelachen. Uiteraard verstaan we hun taal niet maar het lawaai is oorverdovend. Er staat ook een verschrikkelijk grote massa aan de liften.

Het Hotel in het stadje Visalia

Terug naar de receptie dan maar en ik vraag een goedlachse jonge vrouw om te mogen bellen naar AVIS wegens “carproblems”. Geen nood, ze draait het nummer en ik krijg de telefoon in handen geduwd. Uiteraard is het net hetzelfde als bij ons: om een auto te huren, druk 1, om wat anders, druk 2, om nog wat anders, druk 3, voor problemen met de auto, druk 4. Ik steek vier vingers omhoog: “press 4 please” vraag ik de receptioniste want het toestel staat natuurlijk niet bij mij. Er begint weer een automatische stem te ratelen, maar deze versta ik niet. Er is uiteraard veel te veel lawaai door die congresgangers maar ik hoor wel nog dat ik 5 moet drukken. Opnieuw mijn hand omhoog, deze keer met alle vingers gespreid: “five – press five now”. Ik hoor weer een stem: “All our lines are busy. Please try again later” en prompt wordt de verbinding verbroken. Tuut-tuut-tuut-tuut-tuut.
Ik leg de situatie uit. “Would you like me to try again ?” vraagt ze vriendelijk. Ja natuurlijk, ze draait het nummer en opnieuw krijg ik de telefoon in handen geduwd. Intussen staat een Aziatische man nogal druk te doen aan de receptie en staat een groepje in hun eigen taal nogal luid te kwekken op een halve meter van ons vandaan, waardoor ik er nog minder van versta. Hetzelfde scenario: press 4, press 5, lines busy, tuut tuut tuut…
Ik geef de telefoon terug er roep: “It’s too noisy here !!! We’ll try to get into our room and call them from there !!!”. “Okay, no problem !!!” roept ze terug, waarna ze zich opnieuw met de vrolijke Aziaten bezighoudt.
Na een halfuur zijn we door de massa en komen we eindelijk aan in onze kamer. Ik telefoneer opnieuw, ditmaal wel met resultaat want ik wordt doorverbonden. Een man vraagt me: “Good evening sir. How can I help you ?”. Ik leg ons probleem voor.
“Where are you now ?”
“In Visalia in our hotel”
“Okay, let’s see… mmmm… You should go to Fresnel. There’s a small airport and we have an Avis Car-Rental overthere. It should be no problem to change the car.”
“Tomorrow we’re heading for Yosemity park and then to the small town of Mariposa”
“Perfect. It’s about a one hour drive to Fresnel.”
“Great. Thanks a million !”
“You’re welcome”
Fresnel noteer ik onmiddelijk want dat ik ken het niet. Ik raadpleeg de wegenkaart van Californië maar blijkbaar kent deze ook geen Fresnel. Ik besluit dan maar op de GPS te kijken, maar deze kent dit óók niet…
Bij navraag aan de receptie (het was veel kalmer) blijkt dat Fresnel gewoon de naam is van de luchthaven van Fresno. Ja zeg, dat diene pipo aan de telefoon dat dan zegt hé ! Weten wij veel ! Fresno ligt inderdaad op ongeveer een uurtje rijden van Visalia.
Met het programma MapQuest printen ze onmiddellijk de te volgen route uit en krijgen we gedetailleerde instrukties hoe we moeten rijden. Ik zwijg maar over onze TomTom en bedankt uitvoerig voor de service. “You’re welcome”. Toch plezant als je overal welkom bent…
Uiteindelijk is het weeral eens laat, maar we gaan toch nog een hapje eten bij een Mexicaan in Main Street niet ver uit de buurt. Een goede keuze, want het eten is zeer lekker.
Morgen naar Fresno/Fresnel om de auto om te ruilen en dan naar Yosemite Park. Ik ben benieuwd.

zondag 19 oktober 2008

Vrijdag 29 augustus 2008

Van Las Vegas naar Death Valley

Etappe 6 is de kortste van allemaal: 129 mijl of 207 km; we hebben dus alle tijd. We maken de koffers en vertrekken om ongeveer 10.00u in de morgen. Het is reeds behoorlijk warm.
Aan de Wal*Mart in Las Vegas is een kleine Mc Donald verbonden waar we een redelijk ontbijt kunnen nemen. In de supermarkt voorzien we ons van een behoorlijke hoeveelheid drank, water en ijs. We gaan immers naar Death Valley, de op één na heetste plek op aarde en het droogste gebied van de VS. We doen de benzinetank opnieuw vol en verlaten Las Vegas via de Blue Diamond Road. We rijden langs de Red Rock Canyon, die bekend staat om de rode zandsteenrotsformaties.

Hier bevond zich zo’n 180 miljoen jaar geleden een gigantisch duinenveld. De onderste lagen versteenden en de harde zandsteenlaag die hier ontstond staat bekend als Aztec Sandstone. Toen deze zandsteenlaag aan de oppervlakte kwam, begonnen de ijzerhoudende mineralen te oxideren. Hierdoor hebben de rotsen hun rode, oranje en geelbruine kleuren gekregen. In 1990 is dit gebied ter grootte van ruim 300 km² uitgeroepen tot National Conservation Area.




Red Rock Canyon in de verte

Een eindje verder komen we in de Spring Mountain Ranch State Park gelegen in de Red Rock Canyon National Conservation Area in the Cottonwood Valley. We bezoeken dit door er gewoon doorheen te rijden en nu en dan eens te stoppen voor een foto of een korte wandeling. De meeste parken worden op die manier gedaan.
We rijden door het stadje Pahrump en volgen de richting Death Valley Junction; het is nog maar een 60 mijl tot de ingang van nationale park. Aangekomen bij Death Valley Junction zien we daar het gebouw van de Armagosa Opera House. We kijken wat rond, maar besluiten toch maar niet naar binnen te gaan. Het is al middag en er valt heel wat te zien in Death Valley, dus rijden we maar door.

Death Valley is inderdaad héél erg warm en droog ! De droogte is te wijten aan een aantal bergruggen dat tussen de vallei en de Stille Oceaan ligt. Wolken regenen leeg op deze bergruggen, waardoor er in Death Valley vrijwel nooit regen valt. Bovendien ligt het gebied zeer laag, in Death Valley bevindt zich het laagste punt van de VS. Dit laagste punt bestaat uit een zoutmeer, Badwater genoemd, en ligt 85,5 m onder de zeespiegel. De hoogste temperatuur hier gemeten was in Furnace Creek (waar we overnachten) en bedroeg 59 °C. In normale zomers is de temperatuur gemiddeld rond de 50 °C.

In het begin valt het nogal mee. We gaan eerst naar Dantes View omdat daar op de hoogte van bijna 1700 meter een groots uitzicht over de vallei is. Bovendien kun je de witte vlakte van Badwater zien. Dat wit komt natuurlijk van de zoutkristallen die daar over de gehele vlakte verspreid liggen. Op de hoge piek van Dantes View eten we onze Wal*Mart salade op en besluiten dan om naar beneden te rijden, de grote hitte in.

Bovenop de piek van Dantes View.
Beneden zie je de witte vlakte van Badwater

Beneden stoppen we eerst bij het geërodeerde landschap van Zabriskie Point. Dit is samengesteld door sediment van de Furnace Creek Lake, die 5 miljoen jaar geleden opdroogde (Death Valley was er toen nog niet).
Zabriskie Point

Het is extreem warm, eigenlijk is heet een beter woord. Vervolgens rijden we door richting Badwater, maar eerst stoppen we nog bij de Devils Golf Coarse, een grote zoutpan met grote, ruwe zoutkristallen. Het lopen over de zoutvlakte wordt afgeraden, het is zelfs gevaarlijk: je kunt struikelen en je flink bezeren. In een gids over Death Valley (1934) staat letterlijk "only the devil could play golf here". Vandaar de naam.
Enkele mijlen verder komen we in “Badwater”, het laagste punt van de VS – 85,5m onder zeeniveau. De naam “Badwater” kun je letterlijk vertalen als “slecht water”. De naam komt van de vroegere pioniers die hier in de valley terechtkwamen en er het water niet konden drinken wegens het te hoge zoutgehalte. Er is hier inderdaad een heel klein meertje, misschien 25m² groot. Een grote plas zou een betere beschrijving zijn. De witte grond in Badwater is een dikke laag bijna puur tafelzout.
Intussen is het nog warmer, we schatten toch zeker zo’n 50°C, wat eigenlijk normaal is voor deze tijd van het jaar. Bovendien moeten we de airco van de auto afzetten omdat er gevaar voor oververhitting van de motor bestaat.
We lopen een klein eindje over de zoutvlakte – deze is goed plat, niet zo ruw als de Devils Golf Coarse en zeker goed begaanbaar. Wegens de extreme hitte moeten we echter redelijk snel opgeven. Iedere inspanning is eigenlijk teveel en het zweet loopt in straaltjes langs je gezicht. Er zijn nog zaken te bezoeken in Death Valley, zoals Artist’s Drive en Artist’s Palette, alsook Mosaïc Canyon. We zijn echter de extreme hitte beu en besluiten om terug te keren en naar ons hotel te rijden.

Badwater. Een piepklein meertje
Voor de rest: een enorme zoutvlakte.

Onze kamer bevindt zich vandaag in Furnace Creek Ranch, een oud bugalow park waar dringend wat onderhoud moet gebeuren. We hebben echter niet veel keuze, in heel Death Valley zijn er maar 2 hotels: Furnace Creek Ranch en Stovepipe Wells (de naam alleen al !).
Na het inchecken besluiten we onmiddellijk naar het zwembad te gaan om voor de nodige afkoeling te zorgen. We blijven er zeker anderhalf uur voordat we terugkeren naar onze kamer.
Douchen in Death Valley is heel speciaal: je draait de koude kraan open en je hebt warm water. Je draait de warme kraan open en je krijgt een stoomkabine. Douchen met “koud water” is dus aangewezen, het is net op de goede temperatuur.

Het restaurant van Furnace Creek zit vol, er is zelfs een wachtlijst en onze beurt zou zeker meer dan een halfuur duren. Bovendien is het al laat. Gelukkig is er wel plaats in het café, waar je ook een maaltijd kan krijgen, en daar gaan we dan ook naartoe. Het is wel prijzig om er te eten en $5,50 voor een Budweiser, wat eigenlijk flutbier is, vind ik veel geld. Maar zoals gezegd: veel keuze hebben we niet.

dinsdag 14 oktober 2008

Donderdag 28 augustus 2008

Van Saint George naar Las Vegas


Vandaag een relatief korte rit: 216 mijl ofwel 346 km. Er zit wel een hoogtepunt in: de Hoover Dam, die met een gids te bezoeken is.
Het ontbijt is vreselijk; onvriendelijke ontvangst, plastieken bestek, isomo borden en kartonnen bekers, … Allemaal wegwerp. Ik maak de bedenking dat ze hier in de VS wel een gigantische afvalberg moeten hebben. Een norse receptioniste (niet dezelfde van gisterenavond, maar wel even humeurig) bekijkt ons verblijf op de PC. “Okay, you’re all set” zegt ze dan, waarna ze weer aan het werk gaat. “Goodbye, thanks for your stay” kan er blijkbaar niet van af…
We doen inkopen in een Wal*Mart en rijden vervolgens door naar de Valley of Fire en Lake Mead.
Een eindje buiten St. George passeren we de staatsgrens met Arizona en ons verloren uur krijgen we weer terug. Nog een 20-tal miles verder steken we opnieuw een staatsgrens over, ditmaal Nevada. Het lichtje “service engine soon” laat zich weer eens zien.
Valley of Fire is het oudste state park van Nevada en dankt zijn naam aan de felrood gekleurde zandsteenrotsen die vooral tijdens zonsopkomst tegen de blauwe lucht in brand lijken te staan. Lake Mead is het grootste kunstmatige meer en reservoir in de Verenigde Staten. Het is gevormd door water dat wordt ingesloten door de Hoover Dam en bevat ongeveer 35 km³ water. Het water uit Lake Mead wordt via aquaducten naar gemeenschappen in zuidelijk Californië en Nevada geleid. Lake Mead biedt veel verschillende soorten recreatie, waarvan watersport het meest populair is. We rijden echter door om op een redelijk uur bij de Hoover Dam aan te komen.
Hier wat info over Lake Mead.
Aangekomen bij de Hoover Dam worden we door een vriendelijke Ranger naar de parking geleid en vervolgens begeven we ons naar naar het visitors center om ingangskaartjes te kopen. $30,00 per persoon is zeker niet goedkoop, maar het is een unieke kans om dit vernuftig technische wonder te bezoeken. De rondleiding zal ongeveer een uur duren. We krijgen elk een gele helm en worden ingedeeld bij de groep van 13.00u. Probleem voor ons middagmaal dus, want ginder is niets te verkrijgen. Gelukkig hebben we een paar energierepen en een fles water, een echte "survival kit".

Bezoek aan de Hoover Dam mét gele helm...

Om 12.55u komt de gids ons halen en worden we onmiddellijk met een lift naar beneden gebracht. Via een systeem van gangen komen we vervolgens in een grote ruimte terecht waar de elektriciteitsgeneratoren staan. De uitleg is redelijk technisch, maar loont zeer zeker de moeite
De Hoover Dam is een betonnen boogdam in de Colorado River en is vernoemd naar Herbert Hoover die een sleutelrol speelde bij de bouw van de dam (later was hij president van de VS). De dikte is 15 meter aan de top, uitlopend tot 200 meter aan de voet. De bouw begon in 1931 en werd in 1936 afgerond, ruim twee jaar voor de geplande datum. De dam is in eerste instantie bedoeld om de periodieke overstromingen van de Colorado in bedwang te krijgen en het water op te slaan ten behoeve van irrigatie. De dam is zelfvoorzienend, met een eigen inkomen uit de verkoop van elektriciteit die uit het water opgewekt wordt.

De turbines binnenin de Hoover Dam

Op 6 oktober 1936 begonnen de generatoren stroom te leveren aan het 364 kilometer verderop gelegen Los Angeles. Tot en met 1961 werden er gaandeweg meer opwekkingseenheden geplaatst. De 17 hoofdturbines van deze centrale wekken 2074 megawatt (1 megawatt = 1000000 watt) aan hydro-elektriciteit op. Dit is een enorme krachtbron die water en elektriciteit levert aan zeven staten voor vijftien miljoen mensen.
40 mijl verder ligt Las Vegas en het wordt tijd om naar ons volgende hotel op te zoeken. Maar eerst rijden we nog over de dam naar de andere kant en keren vervolgens terug. Het is een ervaring op zich.

De Hoover Dam vanaf de andere kant

De autostrades om Las Vegas binnen te rijden zijn zeker niet van de poes. Het is er zeer druk en er wordt nogal flink doorgereden. Gelukkig zijn er een 6-tal baanvakken, zodat we niet echt een beklemmend gevoel krijgen. Toch is het redelijk stressy om die spaghetti van autostrades door te rijden. De truuk is gewoon: rijden, voor je kijken en voor de rest: what the hell…
Intussen krijgen we al een idee van de stad: heel hoge gebouwen, zeer druk en zeer veel extravagantie. En casino’s, héél véél casino’s. Onze TomTom leidt ons feilloos naar Gold Coast, ons “hotel”. Eigenlijk is het een casino met 711 kamers, enorm groot zoals je op deze website kunt zien.
Na het inchecken gaan we eerst een uurtje naar het zwembad om wat te rusten en te bekomen van de rit. Bovendien zorgt dit voor de nodige afkoeling want in Las Vegas – “de stad in de woestijn” - is het héél erg warm.
Bij valavond nemen we een taxi naar Ceasars Palace, een luxehotel en casino, wel niet voor onze portemonnee. Toch zou men er voor een redelijke prijs aan het buffet kunnen eten, wat ook onze bedoeling is.
Caesars Palace heeft 3348 kamers verspreid over vijf torens: Centurion, Forum, Palace, Roman en Augustus. Een 6de hoteltoren van 29 verdiepingen hoog en een sportcomplex die het bestaande eventementencentrum zal vervangen staat nog op het programma. Prijskaartje voor de werken: 1 miljard dollar.

In Ceasers Palace...

Veel bekende artiesten hebben in Caesars Palace opgetreden, zoals Frank Sinatra, Diana Ross, Cher, David Copperfield, Bette Midler en Céline Dion. Het hotel duikt ook op in diverse films, zoals Rain Man, Ocean's Eleven, Dreamgirls, Rocky Balboa en Iron Man.
We vallen bijna om van verbazing over de pracht en praal, maar vooral voor de degoutante manier waarop hier met fortuinen wordt omgesprongen. Het gelijkvloers is zodanig groot dat er “straten” zijn aangelegd. Die straten hebben ook elk een naam, precies een stad in een stad. Het buffet vinden we zelfs niet, zodat we verplicht worden om aan een security agent de weg te vragen. Kun je voorstellen ?
Uiteindelijk bereiken we toch het buffet waar we inderdaad voor een redelijke prijs kunnen eten: $30.00 per persoon; niet echt duur maar ook niet goedkoop. Drank is dan wel weer inbegrepen. Het buffet is in het midden van de speelzaal, zodat we een goed zicht op de amusementshall hebben. Er staan honderden slotmachines, misschien beter bekend als de “one armed bandit”. Ook staan er tafels met amerikaanse roulette, met dobbelstenen, black jack, punto blanco, pokertafels, enz… Er is heel veel security. Hier heb je een idee.
Na het eten bezoeken we New York New York, weer een groot casino, maar dan volledig in de stijl van New York: Het vrijheidsbeeld voor de ingang, een volledige copie van de Brooklyn Bridge, enz… Hier de website
We kopen tickets voor de bus op de Strip en bezoeken het MGM Casino.
Nadien nemen we de monorail en vervolgens een bus voor een bezoek aan Fremont Street en we zijn juist op tijd voor een laatste voorstelling. Daar zien we dan voor het eerst een transexueel. Shemale worden die mannen (mannen ?) ook genoemd. Het is al heel laat en we nemen een taxi terug naar de Gold Coast.


Las Vegas houden we voor bekeken: warm, veel lawaai, glitter & glamour, veel rijkdom maar ook armoede. De stad is fascinerend en weerzinwekkend tegelijk, ook een beetje nep. Niet echt iets voor ons en we vinden het eigenlijk teleurstellend. We zijn tevreden dat we maar 1 nacht blijven.

donderdag 9 oktober 2008

Woensdag 27 augustus 2008

Van Grand Canyon naar Saint George

Vandaag staat er een redelijk grote rit op het programma, van de Grand Canyon naar Saint George in de staat Utah. Het postkantoor opent pas zijn deuren om 09.00u am, dus hebben we ruim de tijd om te ontbijten we in de cafetaria van de Yavapai Lodge. Scrambled eggs with Mexican burrito. Redelijk pikant zo op je nuchtere maag…
Terwijl ik ga uitchecken, gaat Viviane langs in het postkantoor, waar we enige tijd later elkaar terugzien. Aan het raam van het postkantoor hangt een groot bord met daarop de artikelen die er niet binnenmogen. Naast de “pets”, “alcoholic beveridge” en “sharp objects” staat daar ook nog “loaded guns and riffles”. Een ongeladen geweer mag dus wel… Wat ook niet mag zijn “explosives”. Gelukkig heeft Viviane op tijd de staven dynamiet uit haar binnenzak gehaald…
Enkel nog de postzegels plakken, de kaartjes in de brievenbus en we kunnen vertrekken voor een nieuwe etappe van 288 mijl ofwel 464 km. Een serieus eind, maar het is niet de langste etappe die we moeten doen.

Onze auto met het lichtje: "service engine soon"

In de GPS voer ik vervolgens in: N-36.042419 en W-111.826658. Dit zijn de coördinaten (noorderbreedte en westerlengte) voor “Desert View” waarna we feilloos via de Desert View Drive naar onze eerste stop rijden. Perfect gewoon: in Googlemaps kan je de coördinaten voor een bepaald punt gewoon opvragen en dat blijkt achteraf volledig juist te zijn.
Desert View is een uitkijkpunt, een “scenic view” over de Grand Canyon. Op die plaats staat ook de Desert View Watchtower, een bouwsel uit 1932 met vier verdiepingen. De benedenverdieping is nu een winkeltje.


Desert View

- Hier wat info over de watchtower
- Hier wat info over Desert View
We rijden door naar Cameron om te tanken en rijden dan door naar Marble Canyon, waar we de Colorado kunnen oversteken. Op deze plaats vinden we ook de Navajo Bridge, een zeer indrukwekkende dubbele metalen konstruktie waar we 142m lager de Colorado zien. Het is de enigste brug binnen een straal van honderden km.


Nabij de Navajobridge

- Marble Canyon
- Navajobridge
We rijden door naar Fredonia en steken daar de grens met de staat Utah over. We komen in een andere tijdzone terecht en verliezen hierdoor 1 uur. Het is nu nog een 35-tal mijl naar het Zion National Park. Het lichtje “service engine soon” laat zich nu en dan eens zien.
Het Zion park is een ravijn, 24 kilometer lang en 800 meter diep, met hoog oprijzende wanden en hellingen. Dit natuurreservaat werd in 1909 een National Monument, en in 1919 een National Park. De naam Zion is afkomstig van de mormonen, een religieuze groepering vooral in Utah gevestigd; vergelijk een beetje met volgelingen van Jehova. Het woordje ‘Zion’ is mormoons voor een plek van rust en veiligheid. Het ravijn is uitgeslepen door de Virgin River, en dankzij die rivier heeft Zion Canyon nu rijk gevarieerde flora en fauna.
We rijden via de oostelijke ingang het park binnen en we komen een aantal rotsen tegen die bekend staan als Checker board Mesa. Het lijkt alsof er iemand een ruitjes patroon in gekrast heeft. Als je het ziet denk je dat het nep is en door iemand opzettelijk is gemaakt.


Checkerboard Mesa

We vervolgen de weg en komen door twee tunnels. Voor de tunnels wordt het verkeer geregeld door een Ranger. Niet omdat het zo druk is maar omdat de tunnel eigenlijk te smal en te laag is voor hoge voertuigen (bussen), ze kunnen niet naast elkaar passeren doordat de tunnel boogvormig is. De verschillende rijrichtingen worden om beurten doorgelaten.

In Springdale

Uit het park, in het stadje Springdale houden we nog een stop en rijden dan door naar het Hotel Ramada Inn in Saint George. In het hotel zijn ze bijzonder koel en onvriendelijk. Dit staat in schril kontrast met wat we gewoon zijn en de sfeer wordt onmiddellijk ongezellig …
We eten nog een steak in het Steak House nabij het hotel, waar de sfeer daar gelukkig weer normaal is. Enkel moet de waitress iemand erbij roepen om de fles wijn open te maken. Het arm ding heeft dit nog nooit gedaan en weet niet hoe ze een kurkentrekker moet hanteren. Blijkbaar drinken de cowboys in Utah enkel bier…

vrijdag 3 oktober 2008

Dinsdag 26 augustus 2008

Van Laughlin naar Grand Canyon

In het hotel/casino Tropicana Express is geen ontbijt voorzien, maar we kunnen dit uiteraard hier wel krijgen. Om 07.00 u zitten we reeds aan tafel op een verhoog naast de speelzaal en we kunnen in afwachting wat rondkijken.

Bij de gokzaal in het casino Tropicana Express

Ongelooflijk hoeveel mensen er reeds aan het gokken zijn op dit vroege uur. Ik denk niet dat het casino sluit; het is gewoon een 24/24 gelegenheid.
Na de “Breakfast Special” (slechts $ 3,99 – spotgoedkoop) checken we uit en zijn we terug de baan op. De rit van 322 mijl vandaag gaat naar de Grand Canyon en dit doen we via een stukje van de legendarische “Route 66”. Maar eerst moeten we tanken en inkopen doen in een Wal*Mart.
Route 66 (US66) was een historische autoweg (U.S. Highway), die begon in Chicago, en eindigde aan het strand van de Stille Oceaan in Santa Monica bij Los Angeles. In 1985 werd US66 officieel opgeheven, nadat het Interstate Highway System het langeafstandsverkeer had overgenomen. Veel toeristen volgen nog steeds het oude traject van Route 66. De weg is een nostalgisch symbool voor de rol van de auto, alsook de legendarische motor Harley-Davidson in de Amerikaanse samenleving.
Na het stadje Kingman kunnen we de “Route 66” op en een eindje verder doen we in Hackberry een stop in de “General Store”. We komen binnen in een winkel die volledig in het teken staat van de nostalgische “fifties”. Het interieur is prachtig, volledig ingericht in “Happy Days”-stijl, met poppen, gitaren, motorfietsen. De WC hangt vol pin-up girls. Buiten stopt een grote groep motorrijders, allen met een Harley, en komen de zaak binnen. Grandioze ervaring gewoon !
Om een idee te hebben: hier is deze General Store
In Seligman komen we terug op de I-40 (de Purple Heart Trail – klinkt veel mooier) en rijden door tot in Williams. We houden een stop voor een kleine lunch en rijden daarna terug door. We nemen vervolgens de afslag naar de Grand Canyon en kunnen zonder veel problemen doorrijden tot de ingang van het park. Enkel zien we op het dashboard nu en dan een lichtje met de mededeling “service engine soon”.
Met de one year pass én een strenge kontrole van de Ranger kunnen we het park binnen. We rijden nog enkele miles door totdat we eindelijk bij de South Rim arriveren. Vóór we inchecken in de Yavapai Lodge willen we eerst een blik werpen op de canyon, en laten we de auto achter op een grote parking nabij het visitor center.
De Grand Canyon een wereldwonder, een enorm natuurfenomeen. Dat enorme is dan ook weer een nadeel: het is een spectaculair schouwspel als je aan de rand staat en in de enorme diepte kijkt, maar toch mis je het algehele overzicht. Miljoenen jaren van erosie hebben de Canyon zijn diepte van meer dan 1800 meter gegeven. De breedte van 1,6 tot 29 kilometer is ontstaan door water en winderosie. Als je aan de rand staat zie je de verschillende aardlagen die elk een periode in de geschiedenis aangeven. Van waar wij staan is het 17 km in rechte lijn naar de overkant…De South Rim is zeer druk en er zijn faciliteiten: verschillende overnachtingsmogelijkheden (lodges), je kunt een tocht naar de bodem van de Canyon maken, een helikoptervlucht over de Canyon... Wij hebben ons enkel beperkt tot een paar uitzichten en een kleine wandeling langs de rand van de canyon. In het visitor center heb je wat extra info en wordt er prularia verkocht. Ook is er een maquette van de volledige canyon.
De zonsondergang is een hele belevenis als honderden mensen proberen de beste plaats te bemachtigen voor dé ultieme foto. De Grand Canyon is schitterend, kolossaal, aangrijpend maar mist het tastbare door zijn enorme afmeting.
Na de zonsondergang is het al laat en eten we wat in de cafetaria van de Yavapai-lodge. Terug in de lodge schrijven we de kaartjes, want het domein heeft een eigen postkantoor. Daar kunnen we dan postzegels kopen en de kaartjes onmiddellijk op de bus doen.

Een kleine video van de Grand Canyon
(gemaakt met mijne Olympus)