In de Marriott is het ontbijt niet inbegrepen, dus we checken maar vroeg uit. We eten wel iets onderweg, een tas koffie en een broodje, whatever. Eerst geef ik het adres van Avis in Fresno in de GPS, zodat die al weet waar we naartoe moeten en vervolgens gaan we op weg. Toch nog een detail: ons vertrouwde lichtje “service engine soon” wil maar niet branden, alhoewel het gekreun in de bochten er nog is. We stoppen in een Wal*Mart voor de inkopen, nemen een ontbijt in een Mc Donald. We zijn al volledig geïntegreerd…
TomTom leidt ons wel ter plaatse, maar toch is het nog eventjes zoeken naar Avis. Uiteindelijk zien we toch het logo in de verte.
Het omruilen van de auto is geen probleem; ook dat het bewuste lichtje niet meer brandt. Ze doen echt niet moeilijk. Ik leer er zelfs een nieuw woord bij: de mileage. Dit is de kilometerstand van de auto, alhoewel kilometer hier een verkeerd woord is. Alles wordt immers gerekend in mijlen.
Op vertoon van onze one-year pass mogen we het park in en rijden we eerst naar Mariposa Grove, alwaar we giant sequoias, ook wel de mammoetbomen genoemd, te zien zouden krijgen. Deze hebben we gisteren gemist en nu is het de gelegenheid om onze schade in te halen.
Op de parkeerplaats zie je de eerste Sequoia's al staan, maar voor de echte grote en bijzondere moeten we een wandeling van een uurtje maken. Dat is zeker een indrukwekkende ervaring, het ruikt heerlijk in het bos en de grote bomen zijn echt de moeite waard. Sequoias hebben een roodbruine vezelachtige en bijna onbrandbare bast en een uitgebreid oppervlakkig wortelstelsel. Hierdoor is de boom kwetsbaar en kan bij hevige wind omver worden geblazen. De grootste boom die hier staat is de Grizzly Giant, tussen 1900 en 2400 jaar oud en met een omtrek van bijna dertig meter. We zien verder nog “The Bachelor and Three Graces”, een groepje van 4 bomen die redelijk dicht bij elkaar staan. “The California Tunnel Tree”, de enige levende boom waarin een tunnel is gemaakt en “The Clothespin Tree”, met een spleet die groot genoeg is om een auto door te laten. En er zijn er nog…
Sequoias zitten in het geslacht van de Cipressenfamilie en produceren dus “cones”. Vergelijk maar met spar- of denneappels. Op de grond vinden we “cones” van toch 30-35 cm lang.
We wandelen terug naar de parking waar we zien dat er nog meer volk is bijgekomen. We besluiten naar Glacier Point te rijden, waar we een goed uitzicht hebben over het volledige park. De weg naar Glacier Point is echter afgesloten, er staat een gigantische file en de park rangers zijn nu eigenlijk verkeersagenten. Spijtig maar helaas; we komen er niet in.
Na een rit door een kilometers lange tunnel komen we bij “El Capitán”, een gigantische 1370 meter hoge monoliet van grijs graniet. Deze grootste vrijstaande rots ter wereld werkt als een magneet op bergbeklimmers, maar blijkbaar hebben ze vandaag allemaal wat anders te doen want we zien er geen.
El Capitán, de grootste monoliet ter wereld.
We rijden door naar Yosemite Valley, een 13 km lange vallei waar de hoogste waterval van Noord Amerika te zien is. Het water stort 740 meter omlaag de valei in maar dit spektakel kun je alleen in de lente en vroege zomer aanschouwen, de rest van het jaar stroomt er geen water.We parkeren de auto op een private parking van een camping; verboden, maar ergens anders is er toch geen plaats. We maken een wandeling naar de waterval, maar die is droog zoals we al vrezen. We zien hier bergbeklimmers die langs een steile rots omhoog aan het klimmen zijn.
De auto's van de park rangers.
Na de wandeling rijden we terug en volgen de richting El Portal via de El Portal Road. Volgens de GPS is het nog zo’n goede 50 mijl naar het hotel in Mariposa. We weten dat de weg niet vlot berijdbaar is – we zitten immers in de bergen – en dus moeten we opschieten. Een slingerende smalle weg voert ons langsheen de mooie natuur van Yosemite tot we in El Portal zijn, het eerste stadje/dorpje die je tegenkomt als je het park verlaat. Het is nu nog altijd zo’n 30 mijl rijden, maar gelukkig is de te volgen weg wat rechter en kunnen we wat vlotter doorrijden.
Bij valavond komen we aan in het motel Miners Inn. We hebben nu eens een motel in plaats van een hotel, maar zoals gewoonlijk is het hier ook proper en rustig.
In de steakhouse vlakbij het hotel besluiten we te eten. We nemen spare ribs en een roadsteak, alsook een fles Five Rivers Merlot. Het eten is zeer lekker, evenals de fles.
Het bezoek aan Yosemite National Park is een beetje mislukt en daar zijn twee redenen voor. Ten eerste de omwisseling van de auto, waardoor een uurtje van ons tijdschema werd afgedaan en ten tweede de ongelooflijke drukte door het lange weekend. Het park is op normale dagen al heel erg druk.
Voor de mensen die Yosemite willen bezoeken toch de volgende tips:
1) ga vroeg want het park is zeer groot en je hebt zo wat meer tijd.
2) ga in de week en niet tijdens het weekend of op een feestdag. Dan is het tenminste wat kalmer.
Als we ooit eens terugkeren, dan hou ik zeker rekening met de vermelde tips.